FK tafeltennis: vier vragen voor Rienk Groothoff (FTTC)

Hoe ziet jouw tafeltennisloopbaan er tot dusver uit?

‘Rond mijn twaalfde ben ik begonnen bij DSV’80 in Menaldum. Op mijn vijftiende overgestapt naar FTTC om daar landelijk C bij de jeugd te gaan spelen. Als senior weer bij DSV’80 gaan spelen en gestopt toen ik ging studeren in Groningen. Vervolgens een aantal jaren niet gespeeld en uiteindelijk weer begonnen bij Rotak in Roden/Leek. Op de Groninger kampioenschappen ben ik eenmaal kampioen in de F-licentie geworden. Drieënhalf jaar geleden weer in Friesland komen wonen en opnieuw gaan spelen bij FTTC. Daar onder andere noordelijke 2e divisie gespeeld. Momenteel speel ik met FTTC 2 regionale 2e klasse. We doen mee om het kampioenschap.’

Doe je op 24 januari 2015 mee aan de Friese kampioenschappen tafeltennis?

‘Nee, niet als speler. Sinds een kleine twee jaar ben ik voorzitter van FTTC en in die functie ben ik ook druk met de organisatorische kant van de FK. Erg leuk om te doen, ondanks dat het veel werk vereist van veel vrijwilligers. Voor alle deelnemers aan de FK is het goed om te beseffen dat zo’n dag door vrijwilligers georganiseerd wordt. Samen willen we er een prachtige dag van maken.’

Wat zijn jouw sterke punten bij tafeltennis?

‘Mijn service is een bescheiden wapen, evenals mijn forehand. Helaas train ik te weinig, waardoor deze wapens nogal vaak verborgen blijven.’

Is er iets in het tafeltennis of in de tafeltenniswereld wat volgens jou snel beter moet?

‘Zeker. Ten eerste moeten verenigingen beter gaan samenwerken. We kunnen van elkaar leren en hoeven niet allemaal het wiel opnieuw uit te vinden. Ten tweede zou de opzet van de competitie anders moeten. De (doordeweekse) competitieavonden duren nu veel te lang. Niet veel mensen zitten erop te wachten om op een maandag- of donderdagavond tot na elven achter een tafeltennistafel te staan. De wedstrijden zullen korter moeten, zodat de wedstrijden rond 22.00 uur afgelopen zijn.

Tafeltennis is overigens een van de weinige sporten waarbij competitiewedstrijden op een doordeweekse avond gespeeld worden. Hiervoor zijn verschillende oplossingen te bedenken, zoals een duocompetitie organiseren of competitiewedstrijden alleen op een zaterdag of zondag plannen. In de duocompetitie kun je met teams van twee spelers bijvoorbeeld om de twee weken op één locatie een hele competitieronde afwerken. Er zijn dan zes teams en twaalf spelers. Pluspunt is dat het dan ook snel gezelliger wordt.

Veel bestuurders van de noordelijke tafeltennisclubs zullen de oogkleppen af moeten doen, want zoals het nu gaat komt het op den duur niet goed. Als we hardnekkig blijven vasthouden aan hoe het nu al dertig jaar gaat, zetten we de toekomst van het tafeltennis op het spel.’